Biologische wijn
wat is dat eigenlijk precies?
Wanneer is een wijn biologisch?
Keurmerken
Biologisch is een manier van werken
Druiven, wijngaarden én kelders
Sulfiet
Eén van de thema’s rond biologische wijn is het gebruik van sulfiet. It may come as a shock to some of you, maar… wijn bevat altijd sulfiet. Producenten die beweren dat hun wijn geen sulfiet bevat mag je wantrouwen, want wijn bevat altijd sulfiet. Het kan wel zijn dat geen sulfiet is toegevoegd aan de wijn. Want naast de natuurlijke aanwezigheid van dit stofje mag het ook worden toegevoegd om wijn beter houdbaar te maken (het zogenoemde ‘zwavelen’).
Nauwkeurig doseren
Sulfiet wordt al sinds de oudheid gebruikt als conserveringsmiddel voor wijn. De werkzame stof is zwaveldioxide (SO2). Vroeger werd pure zwavel toegepast, de laatste eeuwen werd een zwavellint gebruikt dat werd verbrand in het vat zodat er SO2-gas ontstond dat zich bij het vullen van het vat deels mengde met de wijn. De dosering was dus niet erg precies. De laatste decennia kan men sulfiet nauwkeuriger doseren met poeders en tabletten. Professionele wijnkelders gebruiken ook wel vloeibaar SO2-gas. Ook hiermee is precies doseren mogelijk.
Slechte naam
Omdat sulfiet bij consumenten een slechte naam heeft, is men al lang op zoek naar alternatieven. Tot op heden zijn echter geen goede alternatieven gevonden. Bij normaal wijngebruik blijkt de toegestane sulfiet-dosis geen probleem te geven bij zo'n 95% van de consumenten. Maar circa 3% van de mensen is allergisch voor sulfiet (bijvoorbeeld sommige astmapatiënten), daarom moet sulfiet bij de allergie-informatie op de fles vermeld staan als er meer dan 10 mg/liter in de wijn zit. Wijn zonder sulfiet is echter onmogelijk. Zonder toevoeging ontstaat tijdens de gisting op natuurlijke wijze al 5-20 mg/liter en bij spontane gisting tot wel 30 mg/liter.
Stapje verder
Het handige van sulfiet is dat het meerdere werkingen heeft, het werkt antimicrobieel en als antioxidant. Vóór de gisting is vooral het antimicrobiële effect gewenst, na de gisting moet sulfiet vooral de oxidatie tegengaan. Witte wijnen en rosés oxideren sneller dan rode wijnen en zullen zonder toegevoegd sulfiet sneller bruin uitslaan, muf gaan ruiken en slecht gaan smaken. Daarom is bij wit en rosé iets meer totaal sulfiet toegestaan (200 mg/liter) dan bij rode wijnen (150 mg/liter). In de biologische wijnbouw is het gebruik van sulfiet verder aan banden gelegd: het sulfietgehalte in biologische wijn moet minstens 50 mg per liter lager zijn dan in niet-biologische wijnen. Sommige wijnmakers gaan nog een stapje verder en voegen helemaal geen sulfiet aan hun wijnen toe, zoals Pauline Passot van Domaine de la Grosse Pierre.
Maximaal toegestane dosis sulfieten:
- Rode wijn: 150 mg/liter
- Witte wijn en rosé: 200 mg/liter
- Likeurwijnen en natuurlijke zoete wijnen: 200 mg/liter
- Mousserende wijn: 235 mg/liter
- Snoepgoed: 400 mg/liter (ter vergelijking)
Nóg een stap verder: biodynamische wijn
Biologisch-dynamische wijnbouwers gaan nog wat stappen verder dan hun ‘gewone’ biologische collega’s. Ze baseren hun werkwijze op het antroposofische gedachtegoed van Rudolf Steiner en werken zeer nauw verbonden met de natuur en de kosmos. Ze zien hun complete bedrijf als één organisme en gaan ervan uit dat hemellichamen als aarde, maan, zon en sterren invloed uitoefenen op de groei van hun gewassen. Beetje hocus pocus? Misschien. Maar de resultaten zijn zo overtuigend dat steeds meer wijnmakers overstappen naar deze manier van produceren.
Demeter
Biologisch-dynamische wijnen herken je aan het Demeter-keurmerk. Biodynamische bedrijven moeten allereerst voldoen aan de Europese richtlijnen voor biologische landbouw en aanvullend aan de wereldwijd geldende Demeter Standards. Lokale organisaties kennen per land de keurmerken toe. In Nederland doet de Stichting Demeter dat.